1. Het bevoegde orgaan van een Lid-Staat waarvan de wettelijke regeling het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkering afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, houdt, voorzover nodig, rekening met de krachtens de wettelijke regeling van elke andere Lid-Staat als werknemer vervulde tijdvakken van verzekering of van arbeid alsof het tijdvakken van verzekering waren welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling waren vervuld mits evenwel de tijdsvakken van arbeid als tijdvakken van verzekering zouden zijn beschouwd indien zij krachtens bedoeld wettelijke regeling waren vervuld.
2. Het bevoegde orgaan van de Lid-Staat waarvan de wettelijke regeling het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van arbeid, houdt, voorzover nodig, rekening met de krachtens de wettelijke regeling van elke andere Lid-Staat als werknemer vervulde tijdvakken van verzekering of van arbeid alsof het tijdvakken van arbeid waren welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling waren vervuld.
3. Met uitzondering van de in artikel 71, lid 1, onder a), ii), en onder b), ii), bedoelde bevallen, wordt toepassing van de leden 1 en 2 afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene laatstelijk:
— in het geval van lid 1, tijdvakken van verzekering;
— in het geval van lid 2, tijdvakken van arbeid,
3. heeft vervuld krachtens de wettelijke regeling op grond waarvan de uitkeringen worden aangevraagd.
4. Wanneer de duur waarover uitkeringen worden verleend afhankelijk is van de duur de tijdvakken van verzekering of van arbeid, is lid 1 respectievelijk lid 2, van toepassing.